Al vanaf zijn kinderjaren droomt Bobbejaan van Buffalo Bill, cowboys en indianen en als volwassen man besluit hij om in zijn cowboykostuum met gitaar onder de arm naar de grote stad trekken om er zijn succes als liedjeszanger te beproeven. Het geluk zit hem echter niet mee en hij zal een baantje krijgen als zanger in een bar. Daar ontmoet hij professor Dreistein die Bobbejaan met een tijdmachine terugzendt naar het verleden. Hij komt terecht in het hoofdkwartier van Napoleon in het jaar 1801 waar hij verliefd wordt op Colette. Dit tot grote ergernis van Francine, de assistente van de professor, die al die tijd zijn belevenissen via de tijdmachine volgt.