In de 17e eeuw beleefde Nederland een ongekende artistieke explosie: schilders als Rembrandt, Vermeer en Hals waren zo productief dat ze alleen van hun talent konden leven; zozeer zelfs dat het verzamelen van kunstwerken binnen een welvarende samenleving, dankzij rijkdom uit overzeese koloniën en financiële speculatie, een statussymbool werd.